Lotte en Stine
Lotte (met bril) werd een uur voor Stine in Denemarken geboren, nadat hun ouders pas in de vierde of vijfde maand van de zwangerschap te horen hadden gekregen dat er een tweeling zou komen. Ze hebben Deense ouders en geen broers en zussen en ze zijn 48 jaar. Een jaar na hun geboorte zijn ze naar Nederland verhuisd en ze spreken behalve perfect Nederlands ook perfect Deens. Het viel me wel op dat hun stemmen verschillend zijn en makkelijk uit elkaar te houden.
Lotte is hoogleraar historische Nederlandse letterkunde en Stine is filosoof, schrijver en programmamaker. Ze is geregeld op de televisie te zien.
Ze zijn het erover eens dat Lotte de dominantste is en dat ze al vanaf heel klein verschillende karakters hadden. Lotte was een kind dat wilde buitenspelen, voetballen en lekker ver fietsen; Stine wilde binnen zitten en lezen. Uiterlijk leken ze als kind sprekend op elkaar, maar hun ouders voedden ze op als verschillende individuen en daar zijn ze hun dankbaar voor. Toch was het soms best moeilijk je eigen identiteit te bewaren: ‘Je wordt door de buitenwereld met ‘jullie’ aangesproken en dan ga je ook antwoorden als ‘wij’. Al vanaf jong voerden ze een gezonde concurrentiestrijd. Allebei konden ze bijvoorbeeld goed schaken en wilden ze graag winnen.
Na de basisschool kozen de meisjes allebei een andere middelbare school en kregen daarmee ook een verschillende vriendenkring. Later gingen ze ook in een verschillende stad studeren.
Lotte heeft twee zoons en Stine een dochter, die ik ook heb ontmoet. Ik vind dat de kinderen behoorlijk veel op elkaar lijken. Toen ik de moeders vroeg of ze er wel eens bij hadden stilgestaan dat de kinderen van hun zus genetisch gezien ook hun eigen kinderen waren, vielen deze welbespraakte dames even stil. De kinderen van de ander voelen zo vanzelfsprekend als familie dat ze dat zelden hardop benoemen.
Lotte en Stine hebben best vaak ruzietjes, of zoals ze het zelf noemen: ‘gedoetjes.’ Maar ze weten wel altijd zeker dat het weer goed komt. Allebei zeggen ze dat ze het fijn vinden om een tweeling te zijn. ‘Je bent nooit alleen, je hebt altijd elkaar’. Ze spreken of appen elkaar wel zo’n vijf keer per dag. Het concurrentiegevoel dat ze vroeger hadden is verdwenen, ze helpen elkaar nu met bijvoorbeeld het schrijven of nakijken van artikelen.
Lotte heeft een vrouw als partner, Stine een man. Toen ik zei dat ik dat verschil opmerkelijk vond, was hun eensgezinde antwoord dat zij juist al heel vaak hadden gehoord van tweelingen waarvan er eentje homo is en de andere hetero.
Stine vertelt wat een vreemde ervaring het voor haar was toen Lotte als eerste zwanger werd. ‘Ik zag het lichaam van mijn zus veranderen en ging vanzelf meer eten om ook dikker te worden.’
De partner van Lotte komt binnen en spreekt de bekende woorden: ‘kom nooit tussen een tweeling’. Soms voelt ze zich wel eens buitengesloten, maar ze heeft er begrip voor dat een tweeling nu eenmaal een tweeling is.
De onderstroom van liefde voelde ik bij Lotte en Stine heel duidelijk. En meer dan dat: ik zag die liefde ook gewoon in de bovenstroom.
Laat een bericht achter